In een serie artikelen spreken of portretteren we sporters en begeleiders over de invloed van topsport op de mentale gesteldheid. Keepster Dionne van der Wal debuteerde al op haar zestiende in het eerste van SC Heerenveen. ‘Het was goed dat ik er al op die leeftijd stond, maar ik werd ook voor de leeuwen geworpen.’
‘Keepers zijn gek, hoor je weleens. Wie vindt het nou leuk om een bal met tig kilometer per uur op zich afgevuurd te krijgen? We zijn ook wel de vreemde eenden binnen het team. Eilandjes. We krijgen aparte trainingsvormen, zijn vooral met één trainer bezig en doen soms mee met de groep. Wat dat betreft zijn we inderdaad een tikkeltje anders. Maar ik zou niet snel zeggen dat we ‘gek’ zijn.’
‘Het is wel duidelijk een mentaal spelletje dat we spelen. Keepers moeten pure focus hebben. Je kunt een hele wedstrijd niets te doen hebben, en in de 90ste minuut ineens een cruciale bal op je af krijgen. Daar moet je klaar voor zijn. Maak je een fout, dan ben je de schlemiel. Natuurlijk, een spits kan ook weleens een grote kans missen, maar een keepersfout valt veel meer op. Het kan je maken of breken.’
‘Daar ligt ook meteen mijn grootste leerpunt: dat ik niet bij de pakken neer ga zitten als ik een keer een bal laat gaan. Ik kan in de training 99 ballen pakken, maar als die honderdste uit m’n handen glipt, heb ik een enorme rotdag. Daar werk ik op dit moment aan met een mentaal begeleidster, en dat gaat nu een stuk beter. Zij leert me fouten durven maken, dat ik niet alles laat bepalen door een enkele fout. Een kwestie van vaste patronen, vaste woorden in je hoofd hebben als je een keer een foutje maakt.’
‘Ik debuteerde al op mijn zestiende in het eerste van Heerenveen. Ik trainde al even met de selectie mee, toen twee keepers vóór mij plots geblesseerd raakten. Het ging wel heel erg hard, het was totaal onverwachts, maar ergens ook wel goed dat ik al zo vroeg ervaring mocht opdoen.’
‘Ik werd als het ware voor de leeuwen geworpen. De druk werd daardoor groter voor mezelf. Op trainingen begon ik aan mezelf te twijfelen, omdat ik soms het nakijken had als ervaren selectie speelsters ze erin schoten. Sommige waren zo dodelijk voor de goal, dat het me onzeker maakte. En ik herinner me dat ik eens een keer een fout heb gemaakt in een wedstrijd, en dat fragment kwam een paar keer voorbij. Dat was pijnlijk, maar ik heb er ook weer van geleerd.’
‘Ik speel in het Nederlands Elftal onder 19 jaar, en wil de top halen. Maar de voetbalwereld is niet makkelijk. Het is ook niet zo dat anderen je alles gunnen. Iedereen gaat voor zichzelf, ondanks dat het een teamsport is. Mijn grootste uitdaging nu is om geduld te hebben. Ik mocht al vroeg in de Eredivisie uitkomen, nu sta ik er weer wat vaker naast. Automatisch zijn de volgende stappen die je maakt minder groot. En ik moet tegen mezelf blijven zeggen dat ik van mijn eigen kwaliteiten moet uitgaan. Hard trainen, en dan komt het vast goed.’