‘Ik ga zonder angst naar de Spelen, ben niet bezig met het eindresultaat’

 

In een serie artikelen spreken of portretteren we sporters over de invloed van topsport op de mentale gesteldheid. Schaatsster Sanne in ’t Hof bemachtigde eind december in een bloedstollend kwalificatietoernooi in Thialf een plekje voor de Olympische Spelen. Het was de ultieme beloning na jarenlange tegenslag.  

 

‘Eigenlijk had ik de Olympische Spelen al uit m’n hoofd gezet. M’n 3 kilometer van twee dagen eerder was niet heel goed en het gat met de concurrentie was groot. Voor de 5 kilometer, m’n beste afstand, ging ik twijfelen. Ik dacht dat het ‘m niet meer zou worden. Er zat maar één ding op. Ik moest de beste rit voor mezélf rijden, niet bezig zijn met de eerste of tweede tijd die een ticket naar Peking gaf. De druk was eraf. Het maakte dat ik relaxed aan de start stond, niet met andere mensen of andere tijden bezig was.’

 

‘In mijn rit tegen Carlijn Achtereekte raakte ik wat op achterstand, doordat zij snel startte. Dan moet ik niet doen, want dan blaas ik mezelf op. Ze lag best een stuk voor, maar ik raakte geen moment in paniek. Een kwestie van ‘voelen’. M’n slagen afmaken. De bochtjes uitversnellen. Simpel. Ik was alleen maar dáármee bezig, en had zoveel rust in m’n hoofd.

 

‘Met nog drie rondjes te gaan, zat ik nog steeds in m’n zone en kreeg ik meer en meer vertrouwen. M’n rondetijden bleven stabiel, die van Carlijn liepen alleen maar op. Waar ik normaal allang in paniek was geraakt door de grote achterstand, wist ik: hier ligt m’n kans. Ik zag mijn trainers schreeuwend en springend op de kruising staan. De knop ging om. Met nog één rondje te gaan, kwam ik naast haar. Maar ik had meer snelheid. Het was alles of niets. Ik ben als een gek gaan sprinten. M’n benen waren moe, maar dat voel je even niet. Het laatste rechte stuk zakte ik drie keer bijna door m’n benen. Maar godver, ik moest en zou winnen. En ja hoor, ik pakte de rit op drie honderdsten, goed voor de tweede tijd. Ik mocht gewoon naar de Olympische Spelen!’

 

‘De ontlading was zo ontzettend groot. Alles schoot door m’n hoofd. De enorme tegenslagen die ik de afgelopen seizoenen heb gehad. Het feit dat ik nooit een seizoen lang fit ben geweest. Een aantal jaar geleden heb ik m’n rug gebroken, daarna brak ik m’n arm, en ik moest geopereerd worden aan een amandelontsteking. Toch kon ik iedere keer de motivatie opbrengen om terug te komen. Dan stapte ik in het gips en met pijnstillers op de fiets, om m’n fitheid te behouden. Na al die blessures raakte ik zelfs overtraind, omdat ik zó graag de top wilde halen. Was ik weer het vertrouwen in mezelf kwijt. Dat was een vreemde periode, want nu was ik niet lichamelijk geblesseerd, maar mentáál.’

 

‘Ik wist altijd wel dat de discipline goed zat bij mij. Ik vind de sport en het trainen het leukste wat er bestaat. Ik leef liever volledig voor het schaatsen dan dat ik uitga en om 3 uur ’s nachts dronken thuis kom. Al moet ik 8 uur op een dag trainen, ik doe het. Ik heb een doel: de beste worden. Ik beschik over doorzettingsvermogen, wilskracht. Maar ik heb wel één zwakte: dat ik onzeker ben. Toen ik vier jaar geleden bij Lotto-Jumbo mocht meetrainen, keek ik veel te veel op tegen andere schaatsers. Ik maakte mezelf zo klein. Dat was de andere reden dat ik zo gruwelijk hard ging trainen. Maar daar overdreef ik natuurlijk weer in Ik heb nu de juiste balans gevonden, ook met hulp van m’n trainer, die me soms afremt. Dan zegt hij: je ziet er niet uit, je bent moe. Niet overdrijven. Ik luister naar hem.’

 

‘En ja, uiteindelijk is zelfvertrouwen het belangrijkste. Dat je rustig kunt blijven voor en na een wedstrijd. Sinds een aantal jaar volg ik onder meer mentale trainingen in de turnhal van Berber van den Berg. Simpelweg om me zekerder te voelen, dichter bij mezelf te blijven. We doen ademhalingsoefeningen en voeren gesprekken: hoe sta ik aan de start, als iedereen naar je kijkt? Wat denk je precies? Hoe ga je daarmee om? Dan moet ik bijvoorbeeld bij wijze van oefening over een turnbalk lopen. Kon ik natuurlijk niet. Ik was er alleen maar mee bezig hoe het eruit zou zien. Daarop moest ik het met m’n ogen dicht doen. Ademhaling naar je buik, de omgeving uitschakelen. Dat ging veel beter. Het zijn simpele, maar o zo belangrijke oefeningen die helpen in een wedstrijd.’

 

‘Wat dat betreft was die 5 kilometer op het kwalificatietoernooi de perfecte uitvoering. Ik voelde me totaal ontspannen. Later in de rit kwam daar zelfverzekerdheid bij. Ik hoop dat ik dat straks in Peking kan evenaren en dat ik natuurlijk nog een stapje beter kan. In de voorbereidingen ga ik ook geen gekke dingen doen. Trainen, trainen. M’n best doen. Vooral niet bezig zijn met het eindresultaat. Ik heb niets te verliezen. Ik ga er zonder angst heen. En dat geeft een héél goed gevoel.’

STAY IN TOUCH

Meer weten over topsport en de mentale kant? Laat je email hier achter.

CONTACT

Pascal Lemaire

Journalist

| Mede mogelijk gemaakt door het
Steunfonds Freelance Journalisten |

Thanks, ik neem zo snel mogelijk weer contact met je op.