In een serie artikelen spreken of portretteren we sporters en begeleiders over de invloed van topsport op de mentale gesteldheid. Vincent Gouttebarge was voetballer bij onder meer Auxerre en doet nu als hoogleraar Sportgeneeskunde toonaangevend onderzoek naar het welzijn onder topsporters.
Komen psychische klachten vaker voor onder topsporters?
‘Uit ons onderzoek is gebleken dat 20 tot 25 procent van de topsporters kampt met psychische klachten tijdens hun carrière, en dat is een goede afspiegeling van de samenleving. Het komt net zo vaak voor als onder de ‘normale populatie’. Wel zien we een aantal problemen die vaker door sporters worden gerapporteerd. Denk aan angsten, depressie en ernstige slaapproblemen, veelal te wijten aan de prestatiedruk. Topsporters hebben bovengemiddeld te maken interne en externe druk, aandacht en bijvoorbeeld de angst om geblesseerd te raken. In 2015 deed ik onderzoek naar mentale problemen onder profvoetballers: een op de drie bleek met depressieve klachten te kampen. Dat getal ligt wel hoger dan het gemiddelde.’
Wat zijn de belangrijkste bevindingen uit acht jaar onderzoek onder (gestopte) topsporters?
‘Ik heb internationaal onderzoek gedaan onder duizenden topsporters en oud-topsporters, van rugby’ers tot handballers en voetballers. Een van de belangrijkste vragen: waar komen de psychische klachten precies vandaan? In onze studies maakten we onderscheid tussen twee typen stressoren: de generieke stressoren – dat zijn de ernstige levensgebeurtenissen waar iedereen mee te maken heeft, zoals dood van een familielid of een relatiebreuk – én de sportspecifieke stressoren. Wat opviel: deze laatste stressoren vormen de belangrijkste voedingsbodem bij het ontwikkelen van psychische klachten onder sporters. Drie zaken die vooral leiden tot mentale problemen zijn ernstige blessures, ontevredenheid over de eigen prestaties en de nijpende vraag of een carrière moet worden beëindigd.’
Hoe kun je preventief optreden als het gaat om psychische problematiek onder deze groep?
‘Educatie en screening zijn enorm belangrijk. We moeten jonge topsporters voorzien van informatie over psychische klachten. Daarmee doorbreek je het taboe. Geef ze de boodschap mee: als je ergens tegenaan loopt, praat erover. Open zijn daarover is een kracht! Vroegtijdig signaleren voorkomt een hoop problemen. Tom Dumoulin is daarvan een goed voorbeeld. Hij is vorig jaar tijdelijk gestopt, ging op zoek naar zijn identiteit als wielrenner en mens, en was daar ook open over. Die zelfreflectie helpt hem verder in het z’n leven.
Verder valt op het vlak van screening nog een hoop winst te behalen. Bijvoorbeeld lichten topclubs hun voetballers aan het begin van het seizoen volledig door: alle gewrichten, pezen en banden worden gescreend. Ook hun hart. Maar er wordt niks gedaan op het mentale vlak. Waarom geen check doen of het eigenlijk wel goed zit in het hoofd?’
In hoeverre heeft corona invloed op de mentale gesteldheid van topsporters?
‘Daar heb ik onderzoek naar gedaan onder circa 1.800 profvoetballers. En wat bleek: nadat de voetbalcompetities werden stilgelegd in maart 2020, verdubbelde het aantal profvoetballers dat last had van angsten of depressiviteit. Mensen denken altijd maar aan de grote sterren, die enorme bedragen verdienen. Maar er is een veel grotere groep broodvoetballers, die vaak korte contracten hebben. Corona vergrootte niet alleen zorgen over de gezondheid, maar voetballers vroegen zich ook af: zit ik straks zonder club? Is daarmee mijn carrière voorbij?’
Staat het onderwerp genoeg op de agenda in de sportwereld?
‘Beter dan ooit, zou ik zeggen. We zijn met z’n allen enorm in beweging. FIFPRO, de internationale vakbond voor profvoetballers, investeert in modules en werkgroepen om het onderwerp onder de aandacht te brengen en voetballers voor te lichten. Het International Olympic Committee (IOC) heeft mentale gesteldheid als een van de tien prioriteiten opgesteld in hun visie 2020-2025. Allemaal goede voorbeelden. Maar we zijn er nog niet natuurlijk.’
Wanneer is jouw missie geslaagd?
‘Ik zou tevreden zijn als termen als angst en depressie net zo makkelijk worden gebruikt als een enkelblessure. In z’n algemeenheid zijn psychische problemen nog steeds een maatschappelijk taboe, hoewel daar de afgelopen decennia ook stappen in zijn gemaakt. Verder pleit ik voor de uitbreiding van de medische staf bij sportclubs: clubs moeten investeren in een interdisciplinair team, waarin niet alleen sportartsen, maar ook psychiaters zitten. Pas dan kun je problemen in een vroegtijdig stadium proberen te tackelen.’